26 februari, Zet je hart uit je hoofd
Na mijn operatie las ik een passage uit een boek van Toon Hermans "Zet je hart uit je hoofd." Hij vertelt hoe hij stap voor stap weer moed verzamelt naar een hartoperatie. Ook al heb ik geen hartoperatie gehad, het weer leren vertrouwen in mijn eigen lichaam na mijn buikoperatie, herken ik. Vijf uur lang heb ik in een soort achterwaartse buiging (ik wist niet dat ik het in me had en heb er gelukkig niets van meegekregen) op de operatietafel gelegen en is alle endometriose in mijn buik vakkundig weggehaald.
Dagelijks ommetje
Aangemoedigd door het verhaal van Toon besluit ik mijn nieuwe dagelijkse ommetje te maken. Liggen in bed is het nieuwe roken, prediken verpleegkundigen immers. En waar je vroeger tien dagen plat lag, word je nu al op je eerste dag je bed uitgejaagd om te kijken of je op een stoel kunt zitten. Dit alles in het kader van mobiliseren. Mobiliseren, een nieuw woord voor de ziekenhuisbingo. Het bekt in ieder geval wel lekker. ‘Lekker even naar buiten, de longen volzuigen,’ zegt verpleegkundige Ans als ik paniekerig bel en vertel dat mijn darmen het nog steeds niet doen. Ans geeft mij een liefdevolle duw op afstand: ‘Probeer maar een klein stukje.’
Slakkentempo
Ik schuifel tergend langzaam de straat over. Verlangend kijk ik naar een oude vrouw met een rollator die ook langzaam gaat, maar toch wel voorruit lijkt te komen. Mijn tempo ligt meer op het niveau slak. Ik kijk links, rechts, links, rechts en haal veilig de overkant van de weg.
Ik loop langs een huis waar een echtpaar gemoedelijk naast elkaar achter het voorraam zit. Zij met haar breiwerk en hij met zijn krant. Alsof ze een heel leven lang niet anders gewend zijn. Ik stop even later bij de hoek van de straat en bedenk me wat mensen moeten denken als ze vanuit hun luie stoel mij gade slaan. "Die is vast niet helemaal goed." "Zo zo, wat loopt zij moeilijk. Is dat een nieuwe manier van mindfull wandelen?" En dan te bedenken dat ik zo'n pesthekel had aan vertraagd wandelen, iets wat ik tijdens mijn burn-out echt heb moeten leren.
Ik puf uit bij het zoveelste tuintje
Ik laat mijn blik vallen op elk tuintje waar ik langskom, omdat ik bij zo ongeveer elk tuintje een pauze moet inlassen. Ik heb nog nooit zoveel tuintjes echt bekeken, met hun voorzichtig ontluikende natuur aan sneeuwvlokjes en krokussen. Halverwege mijn rondje besef ik dat ik best moe ben en nog een stukje moet. Ik geval van nood kan ik altijd bij de oude dame Cocks aanbellen om uit te blazen, ware het niet dat zij drie etages hoog woont. Ik loop verder en zie een oudere man op de fiets mij gadeslaan. Ik puf uit bij het zoveelste tuintje en ben nog nooit zo blij geweest bij het zien van mijn voordeur. Het is gelukt, een ommetje rond een huizenblok van vijf huizen.
Weer wat moed verzameld
De passage uit het boek van Toon over al die patiënten op sloffen door de witte ziekenhuisgangen vind ik troostrijk. Daar slofte ik tijdens mijn opname ook op mijn vergane, ooit witte sloffen, richting de koffiekamer. Toon Hermans vraagt zich af of het niet wat vrolijker zou zijn, zonder dat geslof van al die pantoffels. Hij stelt voor dat elke patiënt leuke schoenen draagt. Een goed punt. Flitsend schoeisel onder je pyjama in de ziekenhuisgang vrolijkt de boel wat op. Ik vlei me weer neer op bed. Weer een beetje moed verzameld vandaag. Genoeg moed in ieder geval voor vandaag. Ik ben weer op de terugweg.
Na mijn operatie las ik een passage uit een boek van Toon Hermans "Zet je hart uit je hoofd." Hij vertelt hoe hij stap voor stap weer moed verzamelt naar een hartoperatie. Ook al heb ik geen hartoperatie gehad, het weer leren vertrouwen in mijn eigen lichaam na mijn buikoperatie, herken ik. Vijf uur lang heb ik in een soort achterwaartse buiging (ik wist niet dat ik het in me had en heb er gelukkig niets van meegekregen) op de operatietafel gelegen en is alle endometriose in mijn buik vakkundig weggehaald.
Dagelijks ommetje
Aangemoedigd door het verhaal van Toon besluit ik mijn nieuwe dagelijkse ommetje te maken. Liggen in bed is het nieuwe roken, prediken verpleegkundigen immers. En waar je vroeger tien dagen plat lag, word je nu al op je eerste dag je bed uitgejaagd om te kijken of je op een stoel kunt zitten. Dit alles in het kader van mobiliseren. Mobiliseren, een nieuw woord voor de ziekenhuisbingo. Het bekt in ieder geval wel lekker. ‘Lekker even naar buiten, de longen volzuigen,’ zegt verpleegkundige Ans als ik paniekerig bel en vertel dat mijn darmen het nog steeds niet doen. Ans geeft mij een liefdevolle duw op afstand: ‘Probeer maar een klein stukje.’
Slakkentempo
Ik schuifel tergend langzaam de straat over. Verlangend kijk ik naar een oude vrouw met een rollator die ook langzaam gaat, maar toch wel voorruit lijkt te komen. Mijn tempo ligt meer op het niveau slak. Ik kijk links, rechts, links, rechts en haal veilig de overkant van de weg.
Ik loop langs een huis waar een echtpaar gemoedelijk naast elkaar achter het voorraam zit. Zij met haar breiwerk en hij met zijn krant. Alsof ze een heel leven lang niet anders gewend zijn. Ik stop even later bij de hoek van de straat en bedenk me wat mensen moeten denken als ze vanuit hun luie stoel mij gade slaan. "Die is vast niet helemaal goed." "Zo zo, wat loopt zij moeilijk. Is dat een nieuwe manier van mindfull wandelen?" En dan te bedenken dat ik zo'n pesthekel had aan vertraagd wandelen, iets wat ik tijdens mijn burn-out echt heb moeten leren.
Ik puf uit bij het zoveelste tuintje
Ik laat mijn blik vallen op elk tuintje waar ik langskom, omdat ik bij zo ongeveer elk tuintje een pauze moet inlassen. Ik heb nog nooit zoveel tuintjes echt bekeken, met hun voorzichtig ontluikende natuur aan sneeuwvlokjes en krokussen. Halverwege mijn rondje besef ik dat ik best moe ben en nog een stukje moet. Ik geval van nood kan ik altijd bij de oude dame Cocks aanbellen om uit te blazen, ware het niet dat zij drie etages hoog woont. Ik loop verder en zie een oudere man op de fiets mij gadeslaan. Ik puf uit bij het zoveelste tuintje en ben nog nooit zo blij geweest bij het zien van mijn voordeur. Het is gelukt, een ommetje rond een huizenblok van vijf huizen.
Weer wat moed verzameld
De passage uit het boek van Toon over al die patiënten op sloffen door de witte ziekenhuisgangen vind ik troostrijk. Daar slofte ik tijdens mijn opname ook op mijn vergane, ooit witte sloffen, richting de koffiekamer. Toon Hermans vraagt zich af of het niet wat vrolijker zou zijn, zonder dat geslof van al die pantoffels. Hij stelt voor dat elke patiënt leuke schoenen draagt. Een goed punt. Flitsend schoeisel onder je pyjama in de ziekenhuisgang vrolijkt de boel wat op. Ik vlei me weer neer op bed. Weer een beetje moed verzameld vandaag. Genoeg moed in ieder geval voor vandaag. Ik ben weer op de terugweg.